De Col de La Chapelotte is een van de vele bergpassen in de Franse Vogezen, gelegen vlakbij nabij Badonviller. Je rijdt hier via kronkelende wegen door de dichte bossen op een hoogte van ongeveer 440m boven zeeniveau. De omgeving doet denken aan de Ardennen, maar voelt tegelijk ook heel Frans aan. We zijn hier toevallig beland na enkele dagen kajakken op het meer van Pierre Percée. Op de kaart vonden we aanwijzingen dat er in het bos Duitse Bunkers uit de eerste wereldoorlog te vinden zijn, een ideale missie voor een zomerse boswandeling door de Vogezen.
Vertrekplaats:
Champs de Bataille: Het slagveld van Chapelotte
Tijdens de eerste wereldoorlog liep het 750km lange westfront dwars door de Vogezen. In tegenstelling met het beweeglijke oostfront, verplaatste het westfront zich nauwelijks en voerde men hier een langdurige loopgravenoorlog. Hier te Chapelotte veranderde die loopgravenoorlog zelfs in een heuse mijnenoorlog. Beide frontlinies lagen hier namelijk dicht bij elkaar ingegraven voor talloze maanden zonder enige progressie. Na al die ondergrondse schuilplaatsen aangelegd te hebben, werden er ook ondergrondse galerijen aangelegd om zo het vijandelijke front letterlijk te kunnen ondermijnen.
Wandelroute:
De wandeling start vanop de parking lands de D992. De wandelroute is aangegeven met zwart-witte bordjes en bestaat uit 2 lussen. Het is aangewezen om deze in de voorgestelde richting te volgen. De rode lus is circa 2km lang en telt 68 hoogtemeters. Bij het volgende infobord kan je de blauwe wandellus als uitbreiding volgen.
Zelf maakten we ook nog een extra lus langs de Duitse Commandobunker en veldhospitaal, die niet op de kaart staan aangegeven.
Opgelet: De routes in stippellijn lopen door de loopgraven en staan niet aangegeven op topografische kaarten. Blijf ook op de aangegeven routes en ga niet ronddwalen in het bos ivm het gevaar voor ontontplofte explosieven. De ondergrondse gallerijen zijn ook in slechte staat en vaak gevuld met water.
We beginnen de wandeling langs de Franse loopgraven. In de rotswanden zijn er tal van abri’s (schuilplekken) ontgonnen. De eerste abri waar we arriveren is een vooruitgeschoven EHBO-post. Het stelt niet meer voor dan een vierkante ruimte in de rots, wellicht was de ingang vroeger afgedekt met metaal. Hier kregen de gewonde soldaten de nodige hulp, alvorens ze via het loopgravenstelsel naar het veldhospitaal getransporteerd werden.
Deze abri bood een goede bescherming voor de 27/4e companie van het 11e regiment van de Génie, die hier gedurende 30 maanden gestationeerd waren zonder enige rust.
De onderstaande zandsteenrots werd door de “sapeur-mineurs” van de militaire génie uitgehold om een reeks van ondergrondse gangen en kamers te creëren. Tijdens het hoogtepunt van de activiteit stonden hier 3 elektrische generatoren, een atelier voor de herstelling van het mijnwerkersmateriaal, een petroleumopslag en een luisterpost.
Als echte troglofielen kunnen we het natuurlijk niet laten om een kijkje te nemen in de verschillende ingangen. De kleinste abri’s zijn vaak niet groter dan een klein vierkant kamertje. Hier bij Abri de La Perforatrice lopen ook nog enkele gangetjes, waarvan het achterste gedeelte onder water staat. Groot is het echter niet, maar de vleermuizen kunnen dit soort verblijfplaatsen wel waarderen. Hieronder toch een snelle foto uit de losse hand van zo’n gangetje.
Le monument des Corses werd in 2013 opgericht om de moed en inzet van de Corsicanen te eren. De granieten zuil is afkomstig uit een groeve uit Ajaccio (Corsica). Bovenaan pronkt een moufflon die symbool staat voor de vrijheid.
Vanuit deze voorpost stonden 2 mortieren opgesteld, zogenaamde “crapouillots”. Dankzij het ontwerp schoten deze mortieren niet in een rechte lijn, maar in een curve. Zo konden de Fransen troepen de om de hoek gelegen Duitse loopgraven bombarderen, met mortieren die wel tot 45kg konden wegen. De ondergrondse Abri bood dan weer een veilige schuilplaats voor vijandig vuur of bombardementen.
Via een brede loopgraaf die ooit voorzien was van een smalspoor bereiken we de eerste “technische galerij“. Hier ontwikkelde de loopgravenoorlog zich in een mijnenoorlog. Zowel langs de kant van de Fransen als door de Duitsers werden er ondergrondse galerijen en tunnels gegraven, met doel om door te breken tot de vijandige linies. Deze ondergrondse mijntunnel is aangelegd door de Franse génie en was ongeveer 80m diep. Aanvankelijk was de tunnel uitgerust met 2 smalsporen en voorzien van leidingen voor ventilatie, elektriciteit, water en gecompresserde lucht. De tunnel werd echter zelf door de Fransen vernietigd in 1918, voor het eindigen van de oorlog, om te voorkomen dat deze mogelijk in handen van de Duitsers zou vallen.
Even verderop passeren we langs een afgedekte mijnschacht van 18m diep, genaamd Puits P7. De schacht was voorzien van een hijskraan en diende om materiaal te transporteren naar een van de mijngangen.
Het landschap rondom is bezaaid met kuilen die als een stille getuige overblijven van de massale bombardementen en explosies. We bereiken de grote krater, die ontstaan is door de ontploffing van een Duitse mijngang. Hier werden op 21m diepte maar liefst 80 ton explosieven tot ontploffing gebracht. In totaal zijn er in dit gebied zo’n 55 van dit soort ondergrondse mijngangen opgeblazen.
Voor we het goed beseffen staan we al in de Duitse loopgraven bovenop de Col de la Chapelotte. Nadat de Duitsers in februari 1915 deze wisten te overwinnen, maakten de Franse troepen hier een extreem counter-offensief. De afstand tussen de Franse loopgraaf en de Duitse Blockhaus is dan ook slechts 15m. Deze posities werden behouden tot het einde van de oorlog. Even verderop vinden we de Saarstollen Blockhaus, die als observatiepost diende. Het gebruik van beton door de Duitsers valt meteen op.
Dit informatiebord geeft de kruising aan tussen de korte rode route en de blauwe route die hier start. Het is absoluut een aanrader om de blauwe route (in stippellijn) te volgen. Maar voordat we het paadje naar beneden volgen snoepen we eerst nog van de heerlijke bosbesjes die langs het pad groeien.
“Blockhaus du Collet“.
Vanaf deze vooruitgeschoven observatiepost, Beob 4 genaamd, hadden de Duitse troepen een duidelijk zicht op de Franse linies.
De ingang hieronder links op de foto herbergt een van de weinige Duitse abris die niet gebetonneerd zijn.
Het “Schwalbenest” zoals het door de Duitsers genoemd werd, was deel van een vaste gefortificeerde positie, recht tegenover de Franse linie. In plaats van het Zwaluwnest refereerden de Fransen hiernaar als “Tranchée des Chouettes” oftewel het Uilennest.
Aan het einde van de blauwe stippelroute zien we het pad door de loopgraven veranderen in een heuse wildernis. Je zou hier de oude frontlinie een heel eind kunnen volgen, maar wij besluiten terug te keren via de blauwe lijn.
Duitse Commando Bunker La Chapelotte
Op Google Maps zagen we echter nog de pinpoints van een Duitse Commando bunker en een veldhospitaal die niet op de route liggen. We besluiten toch even langs te wandelen. Jammer genoeg is er niet meer info te vinden over de
Duits veldhospitaal Le Chapelotte
Het veldhospitaal bestaat uit niet meer dan een grote uitgegraven ruimte in de rots. Het plafond binnenin is bijzonder slecht. Net als bij de andere ondergrondse galerijen in de buurt.
Voor we weer bij de parking arriveren maken we nog een klein ommetje langs Roche les 2 jumelles. Ook deze rots is weer uitgekapt door de soldaten en voorzien van enkele abri’s. Bovenop de rots heb je een prachtig zicht op de omgeving.
GPX route
Aangezien de loopgraven waar je doorheen loopt niet op de topografische kaarten staan, heb ik voor deze wandeling helaas geen GPX route kunnen maken. Je kan best een foto van de kaart op het infobord nemen en deze gebruiken.